Vanochtend heeft Luc eerst de thermostaat van de verwarming van de keuken naar de logeerkamer verplaatst. Door het zonnige weer is het in de keuken telkens zó warm, dat de kachel niet lang genoeg brandt om het in de logeerkamer warm te krijgen. Het is nu wél behaaglijk in onze tijdelijke woonkamer. 🙂
Nadat hij dat klusje klaar had is hij verder gegaan met het voorwerk voor de mantelbuis voor de waterleiding. Dat hield in een gat boren in de buitenmuur, waar de nieuwe aanvoerleiding naar binnenkomt. Via de nieuw te plaatsen mantelbuis, uiteraard. Hij heeft ook gelijk maar een gat geboord voor de mantelbuis voor de nieuwe gastoevoer.
Vervolgens heeft hij een gat gemaakt in de keldermuur, en vanaf daar een geul gegraven naar onder de meterkast.
Dat graven was nog best een klus. Het bovenste deel ging wel lekker. Dat was mooi los zand. Maar daaronder kwam keihard en compact zand. Daar was bijna niet door te komen. Maar het is hem gelukt!
De mantelbuis voor de waterleiding ligt erin. Die voor het gas doen we nadat de watermeter verplaatst is, anders ligt die buis zo in de weg.
Nadat ik me ’s ochtends met huishoudelijke taken had bezig gehouden, ben ik ’s middags aan het slopen geslagen. De rabatdelen rondom twee ramen liggen nu op de aanhanger.
We kwamen weer allerlei leuke dingen tegen: 4 lagen behang, waarvan de een na laatste hetzelfde behang is als op de foto’s van de familie Mulder te zien is.
Originele lambrisering onder de ramen van de woonkamer. Later kennelijk onderbroken, zodat de gevelkachel daar geplaatst kon worden. We denken dat dat toen gebeurd is, omdat de ruimte tussen lambrisering en muur, ter hoogte van de gevelkachel, met stukjes asbestplaat zijn dichtgezet. Allerschattigst hardboard bovenop de lambrisering, met een bewerkte bovenkant.
Onder de afwerking van de rabatdelen rondom de ramen kwamen ook de originele kozijnen te voorschijn.
Het is niet overal te redden, maar waar mogelijk willen we het behouden.
Ik ben heel tevreden over het werk van vandaag. Vanochtend had ik nog het gevoel dat er qua klussen niets uit m’n vingers zou komen. Dat viel gelukkig enorm mee!